Vertaling van gelijk
contemporaneously
meanwhile
simultaneously
to be similar
ik gelijk
I resemble
» meer vervoegingen van to resemble
ik gelijk
I resemble
» meer vervoegingen van to resemble
Voorbeelden in zinsverband
Je hebt bijna gelijk.
You're almost right.
Je hebt volkomen gelijk.
You're absolutely right.
Je hebt helemaal gelijk.
You're perfectly right.
Je hebt gelijk.
You're right.
Hij heeft helemaal gelijk.
He is quite right.
Ik heb gelijk.
I'm right.
Ik heb gelijk.
I am right.
Je hebt volkomen gelijk.
You are absolutely right.
Natuurlijk, hij heeft gelijk.
Of course, he is right.
De man heeft gelijk.
The man is right.
Alle mensen zijn gelijk.
All men are equal.
God heeft altijd gelijk.
God is always right.
Tom bleek gelijk te hebben.
Tom turned out to be right.
Het is me allemaal gelijk.
It is all the same for me.
Volgens mij heeft hij gelijk.
From my personal point of view, his opinion is right.