Vertaling van gemaal

Inhoud:

Nederlands
Engels
hindernis [v], gemaal, gezeur, hinder, hinderpaal {zn.}
inconvenience 
impediment 
bother
encumbrance
annoyance
gemaal [o] (het ~) {zn.}
pumping station
pump house
echtgenoot [m], man [m], gemaal {zn.}
husband 
spouse 
mate
Ze haatte haar echtgenoot.
She hated her husband.
Is je man thuis?
Is your husband at home?
echtgenoot [m] (de ~), eega, gemaal [m] (de ~), kerel, man [m] (de ~), manlief, mannie, vent, gade [m] (de ~) {zn.}
man
Wie is die man?
Who's that man?
Zoek een leven, man.
Get a life, man.
geëmmer, gejengel, gekanker, gemaal [o] (het ~), gemekker, gemier [o] (het ~), gesodemieter, geteem, geouwehoer [o] (het ~), gezanik, gezeik [o] (het ~), gezemel, gezever, gezeur [o] (het ~) {zn.}
whine
whimper


Gerelateerd aan gemaal

hindernis - gezeur - hinder - hinderpaal - echtgenoot - man - eega - kerel - manlief - mannie - vent - gade - geëmmer - gejengel - gekankerpartner - uiting