Vertaling van geschift

Inhoud:

Nederlands
Engels
geschift, getikt, getroebleerd, getroubleerd, tureluurs {bn.}
crack-brained
daft
loopy
nuts
weird 
geschift, schiften {ww.}
to work
to sour
to turn
to ferment

ik heb geschift
jij hebt geschift
hij/zij/het heeft geschift

I have worked
you have worked
he/she/it has worked
» meer vervoegingen van to work

afzonderen, scheiden, afscheiden, schiften {ww.}
to separate 
to split 
to segregate
to divide 

ik heb geschift
jij hebt geschift
hij/zij/het heeft geschift

I have split
you have split
he/she/it has split
» meer vervoegingen van to split

Kan je fantasie en realiteit niet van elkaar scheiden?
Can't you separate fantasy and reality from each other?
schiften, stremmen {ww.}
to curdle

ik heb geschift
jij hebt geschift
hij/zij/het heeft geschift

I have curdled
you have curdled
he/she/it has curdled
» meer vervoegingen van to curdle

abnormaal, besodemieterd, betoeterd, crazy, dwaas, gaga, geschift, geschuffeld, gesjochten, gestoord, getikt, getroebleerd, halfwijs, inept, kierewiet, kolderiek, krankjorum, lijp, maf, mal, mallotig, mesjokke, toktok, tureluurs, verknipt, zot, achterlijk, gek, mesjoche, bezopen, halfgaar, krankzinnig, geflipt {bn.}
potty
selecteren, schiften {ww.}
to take
to pick out
to select
to choose

ik heb geschift
jij hebt geschift
hij/zij/het heeft geschift

I have taken
you have taken
he/she/it has taken
» meer vervoegingen van to take



Gerelateerd aan geschift

getikt - getroebleerd - getroubleerd - tureluurs - schiften - afzonderen - scheiden - afscheiden - stremmen - abnormaal - besodemieterd - betoeterd - crazy - dwaas - gagaklonteren - hoop