Vertaling van geschuffeld
Inhoud:
Nederlands
Engels
abnormaal, besodemieterd, betoeterd, crazy, dwaas, gaga, geschift, geschuffeld, gesjochten, gestoord, getikt, getroebleerd, halfwijs, inept, kierewiet, kolderiek, krankjorum, lijp, maf, mal, mallotig, mesjokke, toktok, tureluurs, verknipt, zot, achterlijk, gek, mesjoche, bezopen, halfgaar, krankzinnig, geflipt {bn.}
potty