Vertaling van geslacht

Inhoud:

Nederlands
Engels
geslacht [o], huis [o], pand [o], familie [v] {zn.}
house 
family 
building 
household 
Ze zijn zes maanden bezig geweest om het huis te bouwen.
They spent six months building the house.
Dit is hun huis.
This is their house.
geslacht [o], stam [m], volksstam {zn.}
tribe 
stock 
people 
kind 
kin
family 
race 
ethnic group
clan
Europeanen probeerden de stam beschaving bij te brengen.
Europeans tried to civilize the tribe.
sexe [v], geslacht [o], kunne {zn.}
gender
sex 
generatie [v], geslacht [o] {zn.}
generation 
Ze werd slechts een generatie voorbij slavernij geboren; in een tijd toen er geen auto's op de weg reden en geen vliegtuigen in de lucht vlogen; toen iemand als zij om…
She was born just a generation past slavery; a time when there were no cars on the road or planes in the sky; when someone like her couldn't vote for two reasons —…
klasse [v], geslacht [o], woordgeslacht {zn.}
genus 
gender
slachten, afslachten {ww.}
to slaughter 
to butcher 

ik heb geslacht
jij hebt geslacht
hij/zij/het heeft geslacht

I have butchered
you have butchered
he/she/it has butchered
» meer vervoegingen van to butcher

Slachten is het beste medicijn.
Slaughter is the best medicine.

Gerelateerd aan geslacht

huis - pand - familie - stam - volksstam - sexe - kunne - generatie - klasse - woordgeslacht - slachten - afslachten