Vertaling van gesnapt

Inhoud:

Nederlands
Engels
betrapt, gesnapt {bn.}
busted
grabbed
copped
nabbed
betrappen, snappen, verrassen {ww.}
to surprise
to take unawares

ik heb gesnapt
jij hebt gesnapt
hij/zij/het heeft gesnapt

I have surprised
you have surprised
he/she/it has surprised
» meer vervoegingen van to surprise

Ik wil hem verrassen.
I want to surprise him.
Ik wilde haar verrassen.
I wanted to surprise her.
begrijpen, beseffen, bevatten, snappen, vatten, verstaan {ww.}
to understand 
to comprehend
to realize 
to see 
to catch 
to apprehend
to appreciate 

ik heb gesnapt
jij hebt gesnapt
hij/zij/het heeft gesnapt

I have understood
you have understood
he/she/it has understood
» meer vervoegingen van to understand

Niemand kan hem begrijpen.
Nobody can understand him.
Ze wilde het begrijpen.
She wanted to understand.
begrijpen, doorhebben, verstaan, weten, bevatten, snappen, vatten, volgen {ww.}
to understand

ik heb gesnapt
jij hebt gesnapt
hij/zij/het heeft gesnapt

I have understood
you have understood
he/she/it has understood
» meer vervoegingen van to understand

Niemand kan het verstaan.
Nobody can understand it.
Zelfs een kind kan het begrijpen.
Even children can understand it.
babbelen, kakelen, keuvelen, klessebessen, kletsmeieren, kouten, kwebbelen, kwekkebekken, kwetteren, ratelen, rellen, snateren, snappen, parlevinken, tateren, kleppen, kwekken, kletsen {ww.}
to twaddle
to tattle
to tittle-tattle
to prate
to prattle
to palaver
to piffle
to gibber
to maunder
to gabble
to clack
to chatter
to blabber
to blab

ik heb gesnapt
jij hebt gesnapt
hij/zij/het heeft gesnapt

I have twaddled
you have twaddled
he/she/it has twaddled
» meer vervoegingen van to twaddle

betrappen, attraperen, snorren, snappen {ww.}
to catch

ik heb gesnapt
jij hebt gesnapt
hij/zij/het heeft gesnapt

I have caught
you have caught
he/she/it has caught
» meer vervoegingen van to catch



Gerelateerd aan gesnapt

betrapt - betrappen - snappen - verrassen - begrijpen - beseffen - bevatten - vatten - verstaan - doorhebben - weten - volgen - babbelen - kakelen - keuvelenweten - verrassen