Vertaling van gestoord
ik heb gestoord
jij hebt gestoord
hij/zij/het heeft gestoord
I have hindered
you have hindered
he/she/it has hindered
» meer vervoegingen van to hinder
ik heb gestoord
jij hebt gestoord
hij/zij/het heeft gestoord
I have jammed
you have jammed
he/she/it has jammed
» meer vervoegingen van to jam
crazy
demented
disturbed
mad
sick
unbalanced
unhinged
to disrupt
ik heb gestoord
jij hebt gestoord
hij/zij/het heeft gestoord
I have interrupted
you have interrupted
he/she/it has interrupted
» meer vervoegingen van to interrupt
to vex
to rile
to rag
to nettle
to nark
to irritate
to gravel
to get to
to get at
to devil
to chafe
to annoy
ik heb gestoord
jij hebt gestoord
hij/zij/het heeft gestoord
I have bothered
you have bothered
he/she/it has bothered
» meer vervoegingen van to bother
Voorbeelden in zinsverband
Ze is gestoord.
She is crazy.
Ik wil niet gestoord worden.
I don't like to be disturbed.
Ik zag jullie werken en heb jullie niet gestoord.
I saw you working and I didn't bother you.
De vorige persoon aan wie ik mijn idee vertelde, dacht dat ik gestoord was.
The last person I told my idea to thought I was nuts.