Vertaling van getrouw

Inhoud:

Nederlands
Engels
loyaal, trouw, getrouw, trouwhartig {bn.}
faithful 
loyal 
upright
staunch
true 
trusty
straightforward
trouw, getrouw {bn.}
faithful 
staunch
accurate 
betrouwbaar, degelijk, getrouw, vertrouwenwekkend, solide {bn.}
reputable
plichtsgetrouw, plichtbewust, plichtgetrouw, plichtsbewust, getrouw {bn.}
dutiful
conscientious
painstaking
scrupulous
trouw, loyaal, getrouw {bn.}
dead on target
true