Vertaling van gevat

Inhoud:

Nederlands
Engels
gevat, ad rem, slagvaardig, bijtend, doordringend, fel, guur, schel, scherp, schril, snerpend {bn.}
lurid 
sharp 
acrid 
acrimonious
keen 
poignant
waspish
acute 
agile
nimble
quick
spry
ad rem, gevat {bn.}
to the point
ad rem, gevat {bn.}
to the point
ad rem, geestig, gevat, snedig {bn.}
lively 
witty
beetpakken, grijpen, vatten {ww.}
to snatch 
to grab 
to seize 
to grasp

ik heb gevat
jij hebt gevat
hij/zij/het heeft gevat

I have grabbed
you have grabbed
he/she/it has grabbed
» meer vervoegingen van to grab

inlijsten, in een lijst zetten, vatten {ww.}
to incorporate
to frame 

ik heb gevat
jij hebt gevat
hij/zij/het heeft gevat

I have incorporated
you have incorporated
he/she/it has incorporated
» meer vervoegingen van to incorporate

aanvatten, nemen, oprapen, pakken, vatten {ww.}
to take 
to get 
to pick up
to lay hold of

ik heb gevat
jij hebt gevat
hij/zij/het heeft gevat

I have taken
you have taken
he/she/it has taken
» meer vervoegingen van to take

Je moet de koe bij de horens vatten!
You've got to take the bull by the horns!
Je moet de koe bij de horens vatten.
You must take the bull by the horns.
begrijpen, beseffen, bevatten, snappen, vatten, verstaan {ww.}
to understand 
to comprehend
to realize 
to see 
to catch 
to apprehend
to appreciate 

ik heb gevat
jij hebt gevat
hij/zij/het heeft gevat

I have understood
you have understood
he/she/it has understood
» meer vervoegingen van to understand

Niemand kan hem begrijpen.
Nobody can understand him.
Ze wilde het begrijpen.
She wanted to understand.
beetkrijgen, beetnemen, pakken, vangen, vastpakken, vatten {ww.}
to catch 
to bag 
to apprehend
to trap 
to seize 
to grab 
to captivate
to grapple
to capture 

ik heb gevat
jij hebt gevat
hij/zij/het heeft gevat

I have caught
you have caught
he/she/it has caught
» meer vervoegingen van to catch

Katten vangen muizen.
Cats catch mice.
De kat joeg op de muis, maar kon ze niet vangen.
The cat chased the mouse, but couldn't catch it.


Gerelateerd aan gevat

ad rem - slagvaardig - bijtend - doordringend - fel - guur - schel - scherp - schril - snerpend - geestig - snedig - beetpakken - grijpen - vattengeestig