Vertaling van geven
wij geven
jullie geven
zij geven
we give
you give
they give
» meer vervoegingen van to give
to yield
to return
to render
to generate
wij geven
jullie geven
zij geven
we give
you give
they give
» meer vervoegingen van to give
to present
to gift
wij geven
jullie geven
zij geven
we give
you give
they give
» meer vervoegingen van to give
wij geven
jullie geven
zij geven
we mind
you mind
they mind
» meer vervoegingen van to mind
wij geven
jullie geven
zij geven
we give
you give
they give
» meer vervoegingen van to give
wij geven
jullie geven
zij geven
we love
you love
they love
» meer vervoegingen van to love
to devote
to consecrate
to dedicate
to commit
wij geven
jullie geven
zij geven
we give
you give
they give
» meer vervoegingen van to give
to contribute
to give
to kick in
wij geven
jullie geven
zij geven
we contribute
you contribute
they contribute
» meer vervoegingen van to contribute
to learn
to instruct
wij geven
jullie geven
zij geven
we teach
you teach
they teach
» meer vervoegingen van to teach
Voorbeelden in zinsverband
Koeien geven melk.
Cows give milk.
Zij geven niets.
They give nothing.
Hebt u nog iets aan te geven?
Do you have anything to declare?
Weinig politici geven hun fouten toe.
Few politicians admit their mistakes.
Niemand kon het juiste antwoord geven.
Nobody could give the correct answer.
Ik zal je een goed advies geven.
I'll give you a good piece of advice.
Ik zal haar het boek morgen geven.
I will give her the book tomorrow.
We moeten de bloem water geven.
We must water the flower.
Ik zal hem het boek morgen geven.
I will give him the book tomorrow.
Ik zal jou dit boek geven.
I will give you this book.
Ik wil een plant aan mama geven.
I want to give mum a plant.
Heeft u iets aan te geven?
Have you anything to declare?
Kunt u ons een paar voorbeelden geven?
Please give us some examples.
Hij weigerde hen de informatie te geven.
He refused to give them the information.
Ik ben vandaag bloed wezen geven.
I went to donate blood today.