Vertaling van gist
Inhoud:
Nederlands
Engels
gist {zn.}
yeast
gist {zn.}
yeast
barm
barm
jij gist
hij/zij/het gist
you guess
he/she/it guesses
» meer vervoegingen van to guess
Je kunt waarschijnlijk wel raden wat er gaat gebeuren.
You can probably guess what happens though.
Ook al kan je waarschijnlijk raden wat er gaande is.
Although you can probably guess what's happening.
jij gist
hij/zij/het gist
you wonder
he/she/it wonders
» meer vervoegingen van to wonder
hij/zij/het gist
he/she/it works
» meer vervoegingen van to work
Laat ons werken.
Let's work.
Een mens moet werken.
A man must work.
gisten, opgewonden raken {ww.}
to become agitated
gissen, raden {ww.}
to guess
to judge
to estimate
to gauge
to approximate
to judge
to estimate
to gauge
to approximate
jij gist
hij/zij/het gist
you guess
he/she/it guesses
» meer vervoegingen van to guess
gisten, fermenteren, werken {ww.}
to work
to ferment
to ferment
hij/zij/het gist
he/she/it works
» meer vervoegingen van to work
Het zal niet werken.
That won't work.
Mensen moeten werken.
People ought to work.