Vertaling van goed
ik dunk goed
jij dunkt goed
I like
you like
» meer vervoegingen van to like
ik doe goed
jij doet goed
hij/zij/het doet goed
I avail
you avail
he/she/it avails
» meer vervoegingen van to avail
ik acht goed
jij acht goed
hij/zij/het acht goed
I choose
you choose
he/she/it chooses
» meer vervoegingen van to choose
ik dunk goed
jij dunkt goed
I like
you like
» meer vervoegingen van to like
Voorbeelden in zinsverband
Eind goed, al goed.
All's well that ends well.
Eind goed, al goed.
All is well that ends well.
Goed
Good
Echt goed!
Really good!
Hij speelt zeer goed.
He plays very well.
Dit is goed vlees.
This is good meat.
Zwart staat je goed.
Black becomes you.
Zorg goed voor jezelf.
Take care.
Loopt je horloge goed?
Is your watch correct?
Groen staat Alice goed.
Green suits Alice.
Luister alstublieft goed.
Please listen carefully.
Is dat wel goed?
Is that okay?
Mij gaat het goed.
I'm fine.
Hij kan goed vliegeren.
He is good at flying kites.
Deze kalkoen smaakt goed.
This turkey tastes good.