Vertaling van groen

Inhoud:

Nederlands
Engels
groen {bn.}
green 
groen, onervaren {bn.}
inexperienced
inexpert
unskilled
untrained
groen {zn.}
green 
De bomen zijn groen.
The trees are green.
Groen staat je goed.
Green suits you.
groen [o] (het ~) {zn.}
verdure
greenery
groen {bn.}
dark-green
green
greenish
light-green
groen [o] (het ~), sinopel {zn.}
green
viridity
greenness
Groen staat Alice goed.
Green suits Alice.
Courgettes zijn groen.
Courgettes are green.
milieuvriendelijk, groen {bn.}
ecologic
ecological
onervaren, groen {bn.}
inexperienced
inexperient


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Engels

Groen is mijn lievelingskleur.

Green is my favourite colour.

De bomen zijn groen.

The trees are green.

Groen staat je goed.

Green suits you.

Groen staat Alice goed.

Green suits Alice.

Groen is mijn lievelingskleur.

Green is my favorite color.

Courgettes zijn groen.

Courgettes are green.

Groen staat je erg goed.

Green suits you very well.

Ik heb een groen shirt.

I have a green shirt.

Ik verfde het hek groen.

I painted the fence green.

De muren van mijn kamer zijn groen.

The walls of my room are green.

Een oude bok lust ook nog wel een groen blaadje.

Old cows eat tender grass.

Puur uit het oogpunt van klimaatverandering, zijn de steden al relatief groen.

Strictly from a climate change perspective, the cities are already relatively green.


Gerelateerd aan groen

onervaren - sinopel - milieuvriendelijkgroep - gekleurd - kleur