Vertaling van hekel

Inhoud:

Nederlands
Engels
afkeer [m], antipathie [v], hekel {zn.}
repugnance
dislike 
antipathy
aversion
hekel [m] (de ~) {zn.}
hackle
hekelen, kaarden {ww.}
to hackle 

ik hekel

I hackle
» meer vervoegingen van to hackle

hekelen, bekritiseren, afkeuren {ww.}
to denounce
to criticize

ik hekel

I denounce
» meer vervoegingen van to denounce

vlaskam, repel, vlashekel, hekel [m] (de ~) {zn.}
hackle
hekelen, geselen {ww.}
to tear apart
to trash
to pan

ik hekel

I trash
» meer vervoegingen van to trash



Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Engels

Ik heb een hekel aan maandagen.

I hate Mondays.

Ze heeft een hekel aan wortels.

She hates carrots.

Hij heeft een hekel aan wortels.

He hates carrots.

Gewoonlijk hebben katten een hekel aan honden.

Cats usually hate dogs.

Kinderen hebben vaak een hekel aan spinazie.

Children often hate spinach.

Tom heeft een hekel aan iedereen.

Tom hates everybody.

Ik heb een hekel aan lafaarden.

I can't stand cowards.

Kinderen hebben er een hekel aan om leraren te irriteren.

Children hate annoying teachers.

Ik heb een ontzettende hekel aan een formele schrijfstijl!

I utterly despise formal writing!

Ik heb er een hekel aan om 's morgens te moeten haasten.

I detest having to hurry in the morning.

Ik heb er een hekel als als mijn kleren naar rook stinken.

I hate it when my clothes smell of smoke.

In het begin had hij een hekel aan haar, maar na verloop van tijd ging hij van haar houden.

At first he hated her but gradually came to love her.


Gerelateerd aan hekel

afkeer - antipathie - hekelen - kaarden - bekritiseren - afkeuren - vlaskam - repel - vlashekel - geselenwerktuig - bespotten