Vertaling van het treffen
Inhoud:
Nederlands
Engels
gevecht, kamp, slag , strijd, treffen, veldslag {zn.}
Ze hebben het gevecht verloren.
They lost the battle.
De strijd gaat verder!
The fight continues!
boffen, geluk hebben, het treffen, zwijnen {ww.}
to have good luck
to be lucky
to be lucky
aantreffen, ontmoeten, tegemoet treden, tegenkomen, treffen {ww.}
Ik wil Tom graag ontmoeten.
I'd like to meet Tom.
Uiteindelijk zullen we elkaar vandaag ontmoeten.
We will eventually meet today.
halen, inslaan, raken, teisteren, treffen {ww.}
Ik moet de eerste trein halen.
I must catch the first train.
Laten we opschieten om de bus te halen.
Let's hurry so we can catch the bus.
tegenkomen, treffen
come across