Vertaling van hobbel

Inhoud:

Nederlands
Engels
hobbel {zn.}
bump
hobbel [m] (de ~) {zn.}
swelling
protrusion
protuberance
jut
prominence
gibbousness
hump
gibbosity
extrusion
excrescence
bump
bulge
balanceren, hobbelen, schommelen, wiegelen, wiegen, wippen {ww.}
to poise
to balance 

ik hobbel

I poise
» meer vervoegingen van to poise

hobbelen, horten, schudden, stoten {ww.}
to shake 

ik hobbel

I shake
» meer vervoegingen van to shake

Laten we handen schudden.
Let's shake hands.
Met gebalde vuist kan je iemands hand niet schudden.
You can't shake someone's hand with a clenched fist.
barrière [m] (de ~), beletsel [o] (het ~), hindernis [m] (de ~), hinderpaal [m] (de ~), hobbel, belemmering [v] (de ~), obstakel [o] (het ~), rem, struikelblok [o] (het ~), struikelsteen, verhindering [v] (de ~), bezwaar [o] (het ~), handicap [m] (de ~), drempel {zn.}
impediment
hinderance
hindrance
handicap
deterrent
check
baulk
balk
hobbelen {ww.}
to jolt
to jar

ik hobbel

I jolt
» meer vervoegingen van to jolt

hobbelen {ww.}
to dislodge
to bump

ik hobbel

I dislodge
» meer vervoegingen van to dislodge