Vertaling van honk
Inhoud:
Nederlands
Engels
honk {zn.}
base
bag
bag
Ze bereikten hun doel.
They attained their aim.
Dit keer is Parijs mijn doel.
This time my goal is Paris.
thuis , home , honk , tehuis {zn.}
home
habitation
dwelling house
dwelling
domicile
abode
habitation
dwelling house
dwelling
domicile
abode
Niemand thuis?
Nobody at home?
Ben je thuis?
Are you home?