Vertaling van huis
place
ik huis
I live
» meer vervoegingen van to live
sept
phratry
kinsfolk
kinfolk
folk
family line
edifice
protective covering
protection
to stay
to abide
ik huis
I bide
» meer vervoegingen van to bide
to equal
ik huis
I am
» meer vervoegingen van to be
Voorbeelden in zinsverband
Dit is hun huis.
This is their house.
Dit is haar huis.
This is her house.
Ik zie het huis.
I see the house.
Dit is zijn huis.
This is his house.
Dit huis is beroemd.
This house is famous.
Mijn huis is hier.
My house is here.
Ik wil naar huis.
I want to go home.
Ga terug naar huis.
Go back home.
Dat huis is groot.
That house is big.
Ik ga mijn huis verkopen.
I'm going to sell my house.
Ze wilde graag naar huis.
She was eager to go home.
Dat huis is van mij.
That house belongs to me.
"Waar staat je huis?" "Daarzo."
"Where is your house?" "It is over there."
Hij heeft een eigen huis.
He has a house of his own.
Zijn huis is zeer modern.
His house is very modern.