Vertaling van huiselijk

Inhoud:

Nederlands
Engels
familie-, gezins-, huiselijk {bn.}
domestic 
household 
gezellig, huiselijk {bn.}
homy
eigen, huiselijk, vertrouwd {bn.}
domestic 
home 
hokvast, honkvast, huiselijk {bn.}
stay-at-home
huiselijk {bn.}
domestic
huiselijk {bn.}
homelike
homely
homey
homy
genoeglijk, knus, sfeervol, gezellig, huiselijk {bn.}
cheerful


Gerelateerd aan huiselijk

familie- - gezins- - gezellig - eigen - vertrouwd - hokvast - honkvast - genoeglijk - knus - sfeervolgeneigd - aardig