Vertaling van huisgezin
Inhoud:
Nederlands
Engels
Ik heb geen gezin.
I have no family.
We zijn haast een gezin.
We're practically family.
gezin , familie , huisgezin , huishouding {zn.}
family
family unit
family unit
Ik heb een groot gezin.
I have a large family.
Hoe gaat het met je gezin?
How's the family?