Vertaling van in wezen
to banish
to expel
to drive out
wij wezen uit
jullie wezen uit
zij wezen uit
we ousted
you ousted
they ousted
» meer vervoegingen van to oust
wij wezen aan
jullie wezen aan
zij wezen aan
we indicated
you indicated
they indicated
» meer vervoegingen van to indicate
wij wezen af
jullie wezen af
zij wezen af
we balked
you balked
they balked
» meer vervoegingen van to balk
to send back
to relay
wij wezen terug
jullie wezen terug
zij wezen terug
we resent
you resent
they resent
» meer vervoegingen van to resend
wij wezen toe
jullie wezen toe
zij wezen toe
we awarded
you awarded
they awarded
» meer vervoegingen van to award
wij wezen toe
jullie wezen toe
zij wezen toe
we allotted
you allotted
they allotted
» meer vervoegingen van to allot
wij wezen af
jullie wezen af
zij wezen af
we disavowed
you disavowed
they disavowed
» meer vervoegingen van to disavow
wij wezen
jullie wezen
zij wezen
we showed
you showed
they showed
» meer vervoegingen van to show
wij wezen uit
jullie wezen uit
zij wezen uit
we proved
you proved
they proved
» meer vervoegingen van to prove
wij wezen terecht
jullie wezen terecht
zij wezen terecht
we blamed
you blamed
they blamed
» meer vervoegingen van to blame
wij wezen af
jullie wezen af
zij wezen af
we refused
you refused
they refused
» meer vervoegingen van to refuse