Vertaling van incidenteel

Inhoud:

Nederlands
Engels
incidenteel, toevallig {bn.}
accidental 
chance 
random 
adventitious
fortuitous
stray
incidenteel, toevallig {bn.}
accidental 
chance 
terloops, incidenteel {bn.}
casual
cursory
passing
perfunctory
onregelmatig, atactisch, incidenteel, intercurrent, irregulier, ongelijk, ongeregeld {bn.}
atactic
ataxic


Gerelateerd aan incidenteel

toevallig - terloops - onregelmatig - atactisch - intercurrent - irregulier - ongelijk - ongeregeldoppervlakkig