Vertaling van insect

Inhoud:

Nederlands
Engels
insect [o] {zn.}
insect 
bug 
insekt, beestje [o] (het ~), insect [m] (het ~) {zn.}
insect


Gerelateerd aan insect

insekt - beestjedier - voelhoorn - borststuk - legboor - facetoog - vleugel - kauwmaag - schildvleugel - spinseldraad - adembuis - doorn