Vertaling van intercurrent
Inhoud:
Nederlands
Engels
bijkomend, accessoir, accessorisch, additioneel, bijgaand, extra, intercurrent, toegevoegd {bn.}
plus
positive
positive
onregelmatig, atactisch, incidenteel, intercurrent, irregulier, ongelijk, ongeregeld {bn.}
atactic
ataxic
ataxic