Vertaling van jassen
Inhoud:
Nederlands
Engels
wij jassen
jullie jassen
zij jassen
we peel
you peel
they peel
» meer vervoegingen van to peel
Ze wilt een paarse jas.
She wants a purple coat.
Zal ik uw jas dragen?
Shall I carry your coat?
Hangt u uw jas toch op.
Hang up your coat, please.
Ze droeg een blauwe mantel.
She was wearing a blue coat.
jas {zn.}
coat
Je hebt een dure jas gekocht.
You bought an expensive coat.
Hij maakte haar een nieuwe jas.
He made her a new coat.
jasje , jas (mv. jassen) {zn.}
jacket
Ze gaf hem zijn jas.
She handed him his jacket.
Ik vind het rode jasje niet leuk.
I don't like the red jacket.
jas (mv. jassen) {zn.}
coat
pelage
pelage