Vertaling van je

Inhoud:

Nederlands
Engels
je, jij, ge, gij {pers. vnw.}
thou 
you 
je, jouw, jouwe {pers. vnw.}
your 
thine 
thy 
u, je, jij, ge, gij, jullie, gijlieden, gijlui, gelui, jelui, jou {pers. vnw.}
you 
thou 
ye
men, we, je, ze {onb. vnw.}
one
they 
you 
people 
we 
uw, je, jouw, jullie, jouwe, uwe {bez. vnw.}
your 
thine 
thy 
yours 


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Engels

Voel je je ongemakkelijk?

Are you uncomfortable?

Hoe voel je je?

How do you feel?

Voel je je ziek?

Do you feel sick?

Studeer je?

Are you a college student?

Je vrienden zullen je missen.

Your friends will miss you.

Je beeldt je dingen in.

You are hearing things.

Herinner je je meneer Saito?

Do you remember Mr. Saito?

Heb je je huiswerk gedaan?

Have you done your homework?

Heb je je contactlenzen gevonden?

Did you find your contact lenses?

Heb je je boek gevonden?

Did you find your book?

Hoe spel je je naam?

How do you spell your name?

Hoe spel je je achternaam?

How do you spell your family name?

Waar bewaar je je leerboeken?

Where do you keep your textbooks?

Je had je moeten voorstellen.

You should have introduced yourself.

Je moet je vader helpen.

You should help your father.


Gerelateerd aan je

jij - ge - gij - jouw - jouwe - u - jullie - gijlieden - gijlui - gelui - jelui - jou - men - we - ze