Vertaling van je-weet-wel

Inhoud:

Nederlands
Engels
aanrekenen, toedichten, toeschrijven, toerekenen, wijten {ww.}
to attribute 
to ascribe
to hold against
to impute
to blame 

ik weet
jij weet
hij/zij/het weet

I attributed
you attributed
he/she/it attributed
» meer vervoegingen van to attribute

weten {ww.}
to know 
to wot

ik weet
jij weet
hij/zij/het weet

I know
you know
he/she/it knows
» meer vervoegingen van to know

Niemand kan alles weten.
Nobody can know everything.
Iedereen moet het weten.
Everybody must know.
dinges [m] (de ~), je-weet-wel {zn.}
whatchamacallum
thingummy
whatchamacallit
thingumabob
thingumajig
doohickey
thingmajig
thingamabob
thingamajig
gizmo
gubbins
gismo
gimmick
doojigger
whatsis
thingmabob
widget
doodad
begrijpen, doorhebben, verstaan, weten, bevatten, snappen, vatten, volgen {ww.}
to understand

ik weet
jij weet
hij/zij/het weet

I understand
you understand
he/she/it understands
» meer vervoegingen van to understand

Niemand kan hem begrijpen.
Nobody can understand him.
Ze wilde het begrijpen.
She wanted to understand.
inzien, weten, beseffen, realiseren {ww.}
to realize
to see
to understand
to realise

ik weet
jij weet
hij/zij/het weet

I realize
you realize
he/she/it realizes
» meer vervoegingen van to realize

Hij kon de grap er niet van inzien.
He could not see the joke.
Na zes maanden in China zul je je realiseren dat je spijt hebt dat je die pizza niet hebt aangenomen voordat je vertrok.
After six months in China, you will realize that you regret not accepting that pizza before you left.
weten, slagen {ww.}
to pull off
to negociate
to carry off
to manage
to bring off

ik weet
jij weet
hij/zij/het weet

I manage
you manage
he/she/it manages
» meer vervoegingen van to manage

weten {ww.}
to know
to cognize
to cognise

ik weet
jij weet
hij/zij/het weet

I know
you know
he/she/it knows
» meer vervoegingen van to know

Weten ze over ons?
Do they know about us?
Laat het ons weten alsjeblieft.
Please let us know.
wijten {ww.}
to impute
to assign
to attribute
to ascribe

ik weet
jij weet
hij/zij/het weet

I imputed
you imputed
he/she/it imputed
» meer vervoegingen van to impute

vermogen, weten, kunnen {ww.}
to can
to put up
to tin

ik weet
jij weet
hij/zij/het weet

I can
you can
he/she/it can
» meer vervoegingen van to can



Gerelateerd aan je-weet-wel

aanrekenen - toedichten - toeschrijven - toerekenen - wijten - weten - dinges - begrijpen - doorhebben - verstaan - bevatten - snappen - vatten - volgen - inzieniets - weten - verrichten - gelukken - zijn - toerekenen