Vertaling van jij

Inhoud:

Nederlands
Engels
u, je, jij, ge, gij, jullie, gijlieden, gijlui, gelui, jelui, jou {pers. vnw.}
you 
thou 
ye
je, jij, ge, gij {pers. vnw.}
thou 
you 


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Engels

Jij idioot!!

You idiot!!

Jij bent de grootste.

You're the tallest one.

Jij of ik?

You or I?

Welke ben jij?

Which one is you?

Welke krant lees jij?

Which newspaper do you read?

Jij kan toch typen?

You can type, can't you?

Jij bent een idioot.

You're an idiot.

Jij maakt me gelukkig.

You make me happy.

Welke neem jij?

Which do you take?

Jij verdient een medaille.

You deserve a medal.

Jij bent de grootste.

You are tallest.

Spreek jij Catalaans?

Do you speak Catalan?

Wiens zoon ben jij?

Whose son are you?

Jij zingt altijd.

You always sing.

Geloof jij in ufo's?

Do you believe in UFOs?


Gerelateerd aan jij

u - je - ge - gij - jullie - gijlieden - gijlui - gelui - jelui - jou