Vertaling van jouw

Inhoud:

Nederlands
Engels
je, jouw, jouwe {pers. vnw.}
your 
thine 
thy 
uw, je, jouw, jullie, jouwe, uwe {bez. vnw.}
your 
thine 
thy 
yours 


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Engels

Dit is jouw overwinning.

This is your victory.

Is jouw hond gemeen?

Does your dog bite?

Is dit jouw fiets?

Is this your bike?

Ik ken jouw taal.

I know your language.

Wie is jouw lievelingsleraar?

Who's your favorite teacher?

Jouw Engels is perfect.

Your English is flawless.

Wie is jouw leraar?

Who is your teacher?

Dit is jouw hond.

This is your dog.

Wie is jouw leraar?

Who's your teacher?

Wat is jouw droom?

What is your dream?

Waar is jouw hond?

Where is your dog?

Mag ik jouw telefoon gebruiken?

May I use your phone?

Ik sta aan jouw kant.

I'm on your side.

Ik ben jouw kamergenoot Paul.

I'm your roommate Paul.

We hebben jouw steun nodig.

We need your support.


Gerelateerd aan jouw

je - jouwe - uw - jullie - uwe