Vertaling van juist

Inhoud:

Nederlands
Engels
juist, net, pal, precies, exact {bw.}
exactly 
just 
okay 
right 
accurately 
correctly 
precisely 
aright
juist, minutieus, precies, scherp, secuur, stipt, zorgvuldig {bn.}
accurate 
precise 
exact 
faithful 
strict 
juist, net, pas, straks, zojuist, zoëven, daarnet, daarstraks, zonet {bw.}
just 
just now
newly 
exact, juist, precies, scherp, vlak {bw.}
exactly 
sharp 
accurately 
faithfully 
narrowly 
geprononceerd, juist, raak, snedig, treffend {bn.}
striking 
accurate 
apposite
appropriate 
apt 
pertinent 
goed, juist, recht {bn.}
correct 
exact 
proper 
right 
accurate 
correct, goed, juist, zuiver {bn.}
correct 
right 
gegrond, gelijk hebbend, juist {bn.}
right 
true 
correct 
sound 
valid 


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Engels

Is mijn antwoord juist?

Is my answer correct?

Uw antwoord is juist.

Your answer is right.

De prijs is juist.

The price is right.

Ik heb nu juist veel problemen.

I have a lot of problems at the moment.

Een ongeval deed zich juist voor.

An accident just happened.

Dat is nu juist het probleem.

Therein lies the problem.

Negen keer op tien raad ik juist.

I guess right nine times out of ten.

Heb je ooit de symptomen gehad dewelke juist werden beschreven?

Did you ever have the symptoms which have just been described?

Het houdt juist op met regenen, laat ons dus vertrekken.

The rain just stopped, so let's leave.

De kerk is juist aan de overkant van de straat.

The church is just across the street.

Ik ontmoette hem juist toen hij uit school kwam.

I met him just as he was coming out of school.

Ik weet niet juist waar ik geboren ben.

I don't know the exact place I was born.

Juist zoals Max het voorspeld had heeft onze team verloren.

Just as Max predicted, our team lost.

"Juist," zuchtte Dima. "Sorry voor de verwarring dan. Geniet van je Fanta en prettige dag."

"I see," Dima sighed. "Sorry for the confusion, then. Enjoy your Fanta, and have a good day."

Iedereen kan helpen verzekeren dat de zinnen goed klinken en juist gespeld zijn.

Everyone can help ensure that sentences sound correct, and are correctly spelled.


Gerelateerd aan juist

net - pal - precies - exact - minutieus - scherp - secuur - stipt - zorgvuldig - pas - straks - zojuist - zoëven - daarnet - daarstraks