Vertaling van jullie

Inhoud:

Nederlands
Engels
u, je, jij, ge, gij, jullie, gijlieden, gijlui, gelui, jelui, jou {pers. vnw.}
you 
thou 
ye
uw, je, jouw, jullie, jouwe, uwe {bez. vnw.}
your 
thine 
thy 
yours 


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Engels

Jullie moeten voor jullie zieke moeder zorgen.

You should take care of your sick mother.

Jullie moeten beter opletten wat jullie zeggen.

You should pay more attention to what you say.

Jullie zijn verbazingwekkend.

You people are amazing.

Jullie zijn dokters.

You are doctors.

Hoeveel pennen hebben jullie?

How many pens do you have?

Jullie zijn Duitsers, toch?

You're Germans, aren't you?

Hebben jullie kinderen?

Do you have any children?

Ik heb jullie nodig.

I need you.

Hebben jullie kinderen?

Do you have kids?

Spreken jullie Engels?

Do you speak English?

Jullie zijn erg sexy.

You're very sexy.

Jullie zijn rijk.

You are rich.

Welke krant nemen jullie?

What newspaper do you take?

Hebben jullie geen dorst?

Aren't you thirsty?

Wanneer zijn jullie geboren?

When were you born?


Gerelateerd aan jullie

u - je - jij - ge - gij - gijlieden - gijlui - gelui - jelui - jou - uw - jouw - jouwe - uwe