Vertaling van kant
to resist
to stand firm
to hold out
ik kant
jij kant
hij/zij/het kant
I withstand
you withstand
he/she/it withstands
» meer vervoegingen van to withstand
Voorbeelden in zinsverband
Ik sta aan jouw kant.
I'm on your side.
Hij legde het boek aan de kant.
He put aside the book.
Welke kant is het strand op?
Which way is the beach?
Ierland staat bekend om zijn kant.
Ireland is famous for lace.
We zagen een klein eilandje aan de andere kant.
We saw a small island beyond.
De bestuurder vroeg me welke kant hij op moest.
The driver asked me which way to go.
Tatoeba: Kom bij de duistere kant. Wij hebben chocoladekoekjes.
Tatoeba: Join the dark side. We have chocolate cookies.
Onze school is aan de andere kant van de rivier.
Our school is across the river.
Het gras aan de andere kant van de heuvel is altijd groener.
The grass is always greener on the other side.
Mijn zus is mager en ik ben aan de dikke kant.
My sister is thin, but I'm a little overweight.
Ver weg aan de andere kant van de zee ligt het zonnige land Italië.
Far away across the sea lies the sunny land of Italy.
Mijn zus is mager en ik ben aan de dikke kant.
My sister's skinny and me, I'm chubby.
Een kant van een munt wordt 'kop' genoemd, en de andere zijde wordt 'munt' genoemd.
One side of a coin is called 'heads' and the other side is called 'tails'.
Dingen zijn soms mooier als je ze van een andere kant bekijkt.
Sometimes, things are more beautiful when you look at them from a different angle.