Vertaling van kat
Inhoud:
Nederlands
Engels
dakhaas, poes, kat {zn.}
cat
true cat
true cat
De kat is zwart.
The cat is black.
De kat bleef miauwen.
The cat continued to mew.
kattekop, katje, kattenkop, kat {zn.}
cat
Ze heeft een kat. Die kat is wit.
She has a cat. This cat is white.
snauw , grauw , grom, kat {zn.}
growling
growl
growl
snauwen, bassen, bekken, grauwen, katten, sneren, snibben, blaffen {ww.}
to snarl
to snap
to snap
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Engels
Die kat is bruin.
That cat is brown.
Ik heb geen kat.
I do not have a cat.
Dat is mijn kat.
That's my cat.
De kat bleef miauwen.
The cat continued to mew.
De kat is zwart.
The cat is black.
Ze heeft een kat. Die kat is wit.
She has a cat. This cat is white.
Pak die kat niet op.
Don't pick up the cat.
We hebben een witte kat.
We have a white cat.
Een kat heeft negen levens.
A cat has nine lives.
De kat is heel lief.
The cat is very cute.
Ze heeft een witte kat.
She has a white cat.
De kat heeft twee oren.
The cat has two ears.
Hij speelde met zijn kat.
He played with his cat.
De kat slaapt op tafel.
The cat is sleeping on the table.
Een kat heeft twee oren.
A cat has two ears.