Vertaling van keer
ik keer
I turn
» meer vervoegingen van to turn
ik keer
I halt
» meer vervoegingen van to halt
ik keer
I turn
» meer vervoegingen van to turn
ik keer
I turn
» meer vervoegingen van to turn
ik keer
I change
» meer vervoegingen van to change
ik keer
I return
» meer vervoegingen van to return
to turn
ik keer
I turn
» meer vervoegingen van to turn
to turn over
ik keer
I roll
» meer vervoegingen van to roll
to check
to contain
to hold back
to stop
to turn back
ik keer
I arrest
» meer vervoegingen van to arrest
to turn to
ik keer
I address
» meer vervoegingen van to address
to resist
to stand firm
to withstand
ik keer
I resist
» meer vervoegingen van to resist
Voorbeelden in zinsverband
Ik heb keer op keer geprobeerd.
I tried again and again.
Ik lees de brief keer op keer
I read the letter again and again.
Tot de volgende keer.
Until next time.
Je blijft keer op keer dezelfde fouten maken.
You continue making the same mistakes time after time.
Dit is de eerste keer.
This is the first time.
Dit is de laatste keer.
This is the last time.
Lees het nog een keer.
Read it once more.
Gedane zaken nemen geen keer.
It is no use crying over spilt milk.
Ik moet twee keer overstappen.
I have to change buses two times.
Ze eten een keer per week vlees.
They eat meat once a week.
Ik ben twee keer in Kioto geweest.
I have been to Kyoto twice.
Ik heb "Star Wars" twee keer gezien.
I have seen "Star Wars" twice.
Ik ben een keer in Kioto geweest.
I have been to Kyoto once.
Hoeveel keer per jaar ga je skiën?
How often do you go skiing every year?
Ik heb hem een keer ontmoet.
I met him once.