Vertaling van kennen
wij kennen
jullie kennen
zij kennen
we know
you know
they know
» meer vervoegingen van to know
wij kennen
jullie kennen
zij kennen
we inform
you inform
they inform
» meer vervoegingen van to inform
wij kennen
jullie kennen
zij kennen
we know
you know
they know
» meer vervoegingen van to know
wij kennen
jullie kennen
zij kennen
we know
you know
they know
» meer vervoegingen van to know
wij kennen
jullie kennen
zij kennen
we know
you know
they know
» meer vervoegingen van to know
to own
to possess
wij kennen
jullie kennen
zij kennen
we have
you have
they have
» meer vervoegingen van to have
to recognise
wij kennen
jullie kennen
zij kennen
we recognize
you recognize
they recognize
» meer vervoegingen van to recognize
Voorbeelden in zinsverband
We kennen hem.
We know him.
We kennen elkaar niet.
We don't know each other.
We kennen hem niet.
We do not know him.
We kennen haar niet.
We do not know her.
Vanwaar kennen jullie elkaar?
Where do you know each other from?
We kennen elkaar al.
We already know each other.
We kennen hem niet.
We don't know him.
We kennen haar niet.
We don't know her.
Waar kennen jullie elkaar van?
How do you know each other?
Hij lijkt ons te kennen.
He seems to know us.
Mijn ouders kennen mijn vriendin.
My parents know my girlfriend.
Kennen jullie mijn broer Masao?
Do you know my brother Masao?
Heel veel mensen kennen hem.
Very many people know him.
Iedere leerling moet het schoolreglement kennen.
Every student is supposed to know the school regulations.
Blij u te leren kennen, Ken.
Nice to meet you, Ken.