Vertaling van kleiner
Inhoud:
Nederlands
Engels
kleiner, minder {bn.}
smaller
littler
littler
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Engels
Hij is kleiner dan Tom.
He's shorter than Tom.
Ze is kleiner dan ik.
She's smaller than me.
Japan is kleiner dan Canada.
Japan is smaller than Canada.
Ik ben kleiner dan u.
I am shorter than you.
Heb je niets kleiner dan dit?
Don't you have anything smaller than this?
De aarde is kleiner dan de zon.
The earth is smaller than the sun.
Mijn broer is twee jaar ouder dan ik, maar hij is drie centimeter kleiner.
My brother is two years older than I, but he is three centimeters shorter.
Uit een recente enquête bleek dat de bevolkingsdichtheid in de metropool kleiner aan het worden was.
A recent survey revealed that the population density in the metropolis was decreasing.