Vertaling van kleintjes

Inhoud:

Nederlands
Engels
kleintjes {bn.}
poor-spirited
pusillanimous
unmanly
onderkruiper [m] (de ~), kleintje [o] (het ~), kriel [m] (de ~), krielhaan, onderdeur, onderdeurtje [m] (het ~), onderkruipsel [m] (het ~), opdonder [m] (de ~), opdondertje [m] (het ~), ukkepuk, garnaal [m] (de ~), krielkip [m] (de ~) {zn.}
midget
nanus
dwarf
baby [m] (de ~), bébé, kindje, kleine [m] (de ~), kleintje [m] (het ~), zuigeling [m] (de ~) {zn.}
baby
infant
babe
Die baby is Tom.
That baby is Tom.
De baby kruipt.
The baby is crawling.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Engels

Vele kleintjes maken een grote.

Look after the pennies and the pounds will look after themselves.

Vroeger vroegen de kleintjes me een schaap voor ze te tekenen, nu willen ze dat ik ze leer hoe je een commit doet. Tijden veranderen.

Before, young ones used to ask me to draw them a sheep, now they want me to teach them how to make a commit. Times, they are a-changin'.


Gerelateerd aan kleintjes

synoniemen

onderkruiper - kleintje - kriel - krielhaan - onderdeur - onderdeurtje - onderkruipsel - opdonder - opdondertje - ukkepuk - garnaal - krielkip - baby - bébé - kindje

verwante termen

beangst - persoon - ding