Vertaling van knot

Inhoud:

Nederlands
Engels
knot [m] (de ~), kluwen [m] (de/het ~) {zn.}
hank
knotten, afknotten {ww.}
to truncate
to top 

ik knot
jij knot
hij/zij/het knot

I truncate
you truncate
he/she/it truncates
» meer vervoegingen van to truncate

knotten, afknotten {ww.}
to top
to pinch

ik knot
jij knot
hij/zij/het knot

I top
you top
he/she/it tops
» meer vervoegingen van to top

beknotten, breidelen, ketenen, knevelen, knotten, kortwieken, binden {ww.}
to restrict

ik knot
jij knot
hij/zij/het knot

I restrict
you restrict
he/she/it restricts
» meer vervoegingen van to restrict



Gerelateerd aan knot

kluwen - knotten - afknotten - beknotten - breidelen - ketenen - knevelen - kortwieken - bindenbol - snoeien - begrenzen