Vertaling van knul

Inhoud:

Nederlands
Engels
knul, kruk, lummel, stoethaspel, stoffel, sukkel {zn.}
maladroit
jongen [m], knaap [m], knul {zn.}
boy 
lad 
De jongen liep weg.
The boy ran away.
Die jongen eet niet.
That boy doesn't eat.
kerel, knul, persoon, snuiter, sujet, vent {zn.}
person 
guy
fellow 
chap
Wie is deze vent?
Who is this guy?
Die kerel is dubbelhartig.
That guy is two-faced.
jongen [m] (de ~), boy [m] (de ~), goof, gozer [m] (de ~), joch [m] (de/het ~), jongetje, knaap [m] (de ~), knul [m] (de ~), jong [m] (het ~) {zn.}
boy
male child
Ik ben een jongen.
I am a boy.
Dit is de jongen.
This is the boy.


Gerelateerd aan knul

kruk - lummel - stoethaspel - stoffel - sukkel - jongen - knaap - kerel - persoon - snuiter - sujet - vent - boy - goof - gozerding