Vertaling van koop

Inhoud:

Nederlands
Engels
koop [m] (de ~), aankoop [m] (de ~), aanschaf [m] (de ~), aanschaffing [v] (de ~), besteding [v] (de ~) {zn.}
purchase
Ze sparen hun geld voor de aankoop van een huis.
They are saving their money for the purchase of a house.
Met het pak aan liep Dima het pashokje uit en verklaarde dat hij de aanschaf wilde doen.
Keeping the suit on, Dima walked out of the changing room and stated that he wanted to make the purchase.
aanschaf [m], aankoop [m], afname [v], inkoop, koop, overname {zn.}
buy 
purchase 
taking over
acquisition
Koop de jurk de je wilt.
Buy any dress you like.
Het spreekt voor zich dat geluk niet te koop is.
It goes without saying that you can't buy happiness.
aankoop [m], koop, inkoop {zn.}
purchase 
acquisition
afnemen, kopen, aankopen, inkopen, aanschaffen, overnemen {ww.}
to buy 
to take over
to purchase 

ik koop

Ik wil kopen.
I want to buy.
Ik moet postzegels kopen.
I need to buy stamps.
kavel [m] (de ~), kaveling, koop {zn.}
caboodle
lot
bunch
kopen, aanschaffen {ww.}
to buy
to purchase

ik koop

Ik wil skischoenen kopen.
I want to buy some ski boots.
Ik wil skischoenen kopen.
I want to buy ski boots.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Engels

Is dat te koop?

Is that for sale?

Ik koop een nieuwe auto.

I am buying a new car.

Dit huis is niet te koop.

This house is not for sale.

Niet alles is voor geld te koop.

Not everything can be bought with money.

Koop de jurk de je wilt.

Buy any dress you like.

Het spreekt voor zich dat geluk niet te koop is.

It goes without saying that you can't buy happiness.

Hij loopt nooit te koop met zijn leren.

He never makes a show of his learning.

Koop onze krant en win een reis naar Chmelnytsky!

Buy our newspaper and win a trip to Khmelnytsky!

Voor Dan heb ik een stropdas gekocht, voor Elena koop ik een sjaal.

I bought a tie for Dan and I'll buy a scarf for Elena.


Gerelateerd aan koop

aankoop - aanschaf - aanschaffing - besteding - afname - inkoop - overname - afnemen - kopen - aankopen - inkopen - aanschaffen - overnemen - kavel - kavelingdeel - ruilen