Vertaling van kort
to write off
to count down
ik kort
jij kort
hij/zij/het kort
I deduct
you deduct
he/she/it deducts
» meer vervoegingen van to deduct
ik kort
jij kort
hij/zij/het kort
I allow
you allow
he/she/it allows
» meer vervoegingen van to allow
to trim
to trim back
to reduce
to cut down
to cut back
to cut
to bring down
ik kort
jij kort
hij/zij/het kort
I trim
you trim
he/she/it trims
» meer vervoegingen van to trim
Voorbeelden in zinsverband
Ik ben erg kort.
I'm very short.
Ze heeft kort haar.
She has short hair.
Het leven is kort.
Life is short.
Maak het kort.
Let's make it brief.
Tom heeft een kort lontje.
Tom has a short fuse.
Kort haar vind ik leuk.
I like short hair.
Haar haar is heel kort.
Her hair is very short.
Hij liet zijn haar kort knippen.
He had his hair cut short.
Het leven van Mozart was heel kort.
Mozart's life was very short.
Het leven is te kort om Duits te leren.
Life is too short to learn German.
Mijn moeder was tot voor kort in het ziekenhuis.
My mother has been in the hospital until recently.
Mijn moeder heeft mijn haar te kort geknipt.
My mother cut my hair too short.
De kunst is lang, het leven is kort.
Art is long, life is short.
Hij heeft twee potloden; het ene is lang en het andere kort.
He has two pencils; one is long and the other short.
De hond die het kind had gebeten werd kort nadien gevangen.
The dog that bit the child was caught soon after.