Vertaling van lach
Inhoud:
Nederlands
Engels
lach {zn.}
laughter
laugh
laugh
Haar lach galmde door het huis.
Her laughter echoed through the house.
ik lach
I laugh
» meer vervoegingen van to laugh
Hij doet niks dan lachen.
He does nothing but laugh.
Dat bracht me aan het lachen.
That made me laugh.
lachen {ww.}
to laugh
to express mirth
to express joy
to express mirth
to express joy
ik lach
I laugh
» meer vervoegingen van to laugh
Ze begonnen allemaal tegelijkertijd te lachen.
All at once they began to laugh.
De mens is het enige dier dat kan lachen.
Man is the only animal that can laugh.
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Engels
Waarom lach je?
Why are you laughing?
Hij lachte een vrolijke lach.
He laughed a merry laugh.
Haar lach galmde door het huis.
Her laughter echoed through the house.
Ze kon haar lach niet bedwingen toen ze het kleed zag.
She could hardly keep from laughing when she saw the dress.