Vertaling van leerkracht
instructor
Voorbeelden in zinsverband
Is hij een leerkracht?
Is he a teacher?
Hij boog voor zijn leerkracht.
He bowed to his teacher.
Ik weet dat je een leerkracht bent.
I know that you are a teacher.
Ik weet dat je een leerkracht bent.
I know that you're a teacher.
Waarom vraag je je leerkracht niet om raad?
Why do you not ask your teacher for advice?
Waarom vraag je je leerkracht niet om raad?
Why don't you ask your teacher for advice?
Alles bij elkaar genomen, is hij een goede leerkracht.
All things considered, he is a good teacher.
Ben je een leerkracht of een leerling hier?
Are you a teacher here or a student?
De man waar ik mee aan het praten was is mijn leerkracht Engels.
The man I was talking to is my English teacher.
Ik herkende de leerkracht onmiddellijk, want ik had hem al eerder ontmoet.
I recognized the teacher at once, because I had met him before.