Vertaling van leest
jij leest
hij/zij/het leest
you read
he/she/it reads
» meer vervoegingen van to read
waist
jij leest
hij/zij/het leest
you read
he/she/it reads
» meer vervoegingen van to read
to take
jij leest
hij/zij/het leest
you read
he/she/it reads
» meer vervoegingen van to read
jij leest
hij/zij/het leest
you read
he/she/it reads
» meer vervoegingen van to read
to harvest
to reap
jij leest
hij/zij/het leest
you glean
he/she/it gleans
» meer vervoegingen van to glean
Voorbeelden in zinsverband
Hij leest.
He is reading.
Ze leest graag boeken.
She likes to read books.
Hij leest graag kranten.
He likes to read newspapers.
Tom leest een geschiedenisboek.
Tom is reading a history book.
Wie leest er?
Who is reading?
De bekwame bewaking leest het.
The good guard reads it.
Schoenmaker blijf bij uw leest.
Cobbler, stick to your last.
Hij leest graag romans op vakantie.
He enjoys reading novels on holiday.
Ik wil dat hij dit leest.
I want him to read this.
Schoenmaker, houd u bij uw leest.
Shoemaker, stick to your last.
Hoeveel boeken leest ge per maand?
How many books do you read per month?
Iedere morgen leest hij de krant.
He reads the newspaper every morning.
Ze leest elke morgen de krant.
She reads the newspaper every morning.
Het gaat er niet om hoeveel boeken je leest, maar welke boeken je leest.
What is important is not how many books you read, but what books you read.
De tijd zal wel vlug genoeg voorbij gaan als ge iets leest.
Time will pass quite quickly when you read something.