Vertaling van lef

Inhoud:

Nederlands
Engels
durf [m], gedurfdheid [v], stoutheid [v], stoutmoedigheid [v], vermetelheid [v], lef {zn.}
boldness
daring
audacity 
dapperheid [v], durf [m], lef, moed, courage {zn.}
courage 
prowess
gallantry
valour 
daring
bravery 
boldness
Ik bewonder je moed.
I admire your courage.
Mijn broer had de moed niet de rivier over te zwemmen.
My brother didn't have the courage to swim across the river.
courage, dapperheid [v] (de ~), durf [m] (de ~), flinkheid, guts [m] (de ~), koenheid, lef [m] (de/het ~), onversaagdheid, moed [m] (de ~) {zn.}
courage
courageousness
bravery
braveness
Hij raapte al zijn moed bij elkaar en vroeg haar ten huwelijk.
He screwed up his courage and proposed to her.
Ik raapte al mijn moed bij elkaar en ging naar daar.
I screwed up my courage and went there.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Engels

Je hebt lef.

You've got a lot of guts.

Je hebt het lef niet.

You don't have the guts.

Ik heb het lef niet om mijn baas te vragen of ik zijn auto mag lenen.

I don't have the courage to ask my boss to lend me his car.