Vertaling van lerares
instructor
Voorbeelden in zinsverband
Mary wil lerares worden.
Mary wants to become a teacher.
Ik was lerares.
I was a teacher.
Is mevrouw Smith lerares Engels?
Is Mrs. Smith an English teacher?
Ik ben een Japanse lerares.
I'm a Japanese teacher.
Is mevrouw Smith lerares Engels?
Is Miss Smith an English teacher?
Mary was de enige lerares.
Mary was the only female teacher.
Onze lerares ziet er heel jong uit.
Our teacher looks very young.
Mijn zus werkt als lerares Engels.
My sister's work is teaching English.
Juffrouw Swan is onze lerares Engels.
Ms. Swan is our English teacher.
Tom wist dat Mary lerares was.
Tom knew that Mary was a teacher.
Mijn jongste zus is lerares, mijn oudste dokter.
My youngest sister is a teacher, my oldest one, a medical doctor.
Ze is een net van de universiteit afgestudeerde lerares.
She is a teacher fresh from the university.
De geschiedenis is de lerares van het leven.
History is the teacher of life.
Mijn vroegere lerares Engels draait zich nu zeker weten om in haar graf.
My old English teacher is certainly rolling in her grave right now.
De lerares wees met haar vinger naar mij en vroeg me om met haar mee te komen.
The teacher pointed her finger at me and asked me to go with her.