Vertaling van lezen

Inhoud:

Nederlands
Engels
lezen {ww.}
to read 

wij lezen
jullie lezen
zij lezen

we read
you read
they read
» meer vervoegingen van to read

Hij kan lezen.
He can read.
Hij kan nauwelijks lezen.
He can barely read.
lezen {ww.}
to read
to take

wij lezen
jullie lezen
zij lezen

we read
you read
they read
» meer vervoegingen van to read

Je kan niet meer lezen?
You can't read anymore?
Neem om het even welke boeken die je wil lezen.
Take any books that you want to read.
lezen {ww.}
to read

wij lezen
jullie lezen
zij lezen

we read
you read
they read
» meer vervoegingen van to read

Ik kan lezen zonder bril.
I can read without glasses.
Niet lezen tijdens het lopen.
Do not read while walking.
lezen {ww.}
to harvest
to reap
to glean

wij lezen
jullie lezen
zij lezen

we harvest
you harvest
they harvest
» meer vervoegingen van to harvest

voorlezen, lezen {ww.}
to read

wij lezen
jullie lezen
zij lezen

we read
you read
they read
» meer vervoegingen van to read

Ik ben in staat Engels te lezen.
I can read English.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Engels

Hij kan lezen.

He can read.

Hij kan nauwelijks lezen.

He can barely read.

Je kan niet meer lezen?

You can't read anymore?

Ik kan lezen zonder bril.

I can read without glasses.

Een boek lezen is interessant.

Reading a book is interesting.

Bovendien kan hij Ivriet lezen.

Above and beyond this, he can read Hebrew.

Boeken lezen is erg interessant.

Reading books is very interesting.

Mijn hobby is stripboeken lezen.

My hobby is reading comics.

Niet lezen tijdens het lopen.

Do not read while walking.

Weinig studenten kunnen Latijn lezen.

Few students can read Latin.

Kate was gedwongen het boek te lezen.

Kate was made to read the book.

Ik kon tussen de regels lezen.

I could read between the lines.

Zelfs kinderen kunnen dit boek lezen.

Even children can read this book.

Tom had niks om te lezen.

Tom had nothing to read.

Ze kon lezen toen ze vier was.

She could read when she was four.


Gerelateerd aan lezen

voorlezenwaarnemen - blikken - interpreteren - selecteren - lezen