Vertaling van lijm

Inhoud:

Nederlands
Engels
lijm {zn.}
adhesive
glue 
lijm [m] (de ~), kleefpasta, plaksel [o] (het ~), plakspul, Kleef [o] (narticle ~) {zn.}
gum
mucilage
glue
kit, kleefmiddel, kleefstof, lijm {zn.}
glue 
lijmen, aan elkaar lijmen {ww.}
to agglutinate

ik lijm

I agglutinate
» meer vervoegingen van to agglutinate

lijmen, hechten, plakken {ww.}
to stick 
to paste 
to glue 

ik lijm

I stick
» meer vervoegingen van to stick

lijmen {ww.}
to paste
to glue

ik lijm

I paste
» meer vervoegingen van to paste

lijmen {ww.}
to toady
to truckle
to suck up
to kowtow
to kotow
to fawn
to bootlick

ik lijm

I toady
» meer vervoegingen van to toady

treuzelen, dralen, dreutelen, lijmen, lijntrekken, neutelen, talmen, tutten, beiden, teuten {ww.}
to linger
to dawdle

ik lijm

I linger
» meer vervoegingen van to linger

lijmen {ww.}
to bushel
to doctor
to fix
to furbish up
to mend
to repair
to restore
to touch on

ik lijm

I doctor
» meer vervoegingen van to doctor