Vertaling van lokaal

Inhoud:

Nederlands
Engels
lokaal, plaatselijk {bn.}
local 
lokaal, plaats [v], plek, oord {zn.}
place 
locale
site
field 
Hij had geen plek om te wonen.
He had no place to live.
Ze was op de verkeerde plek op het verkeerde moment.
She was at the wrong place at the wrong time.
kamer [v], lokaal [o], vertrek [o] {zn.}
room 
ward 
chamber 
De kamer was warm.
The room was warm.
Kamer te huur.
Room for rent.
lokaaltje, lokaal [o] (het ~) {zn.}
schoolroom
classroom
plaatselijk, topisch, lokaal {bn.}
topical


Gerelateerd aan lokaal

plaatselijk - plaats - plek - oord - kamer - vertrek - lokaaltje - topischvertrek - beperkt