Vertaling van luizig

Inhoud:

Nederlands
Engels
beuzelachtig, luizig, onbeduidend, onbetekenend, onnozel {bn.}
insignificant 
trifling
minor 
trite 
luizig {bn.}
lousy
armelijk, luizig, pover, povertjes, armetierig, armzalig, schamel {bn.}
meager
meagerly
meagre
scrimpy
stingy
crimineel, denderend, dolletjes, eindeloos, fabuleus, fenomenaal, formidabel, jofel, knal, loeigoed, luizig, mieters, puntgaaf, reusachtig, reuze, reuze-, subliem, super, super-de-luxe, supersonisch, uniek, wreed, zeldzaam, wijs, ruig, fabelachtig, fameus, moorddadig, onwijs {bn.}
fantastic
grand
howling
marvellous
marvelous
rattling
terrific
tremendous
wonderful
wondrous